Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [17]En Ik, zie, Ik zal het hart der Egyptenaren verstokken, dat zij na hen [18]daarin gaan; en Ik zal verheerlijkt worden aan Farao en aan al zijn heir, aan zijn wagenen en aan zijn ruiteren. 17. Anders, wat mij aangaat, ziet, Ik zal. 18. Te weten, in de zee.